( Over de stilte, de wind, het naderende einde van een kindertijd, en Radio Veronica 192 )
( 1965, 1966, en 1967 )
1965
De Kleine Johannes 01 - Hoe lang had hij hier nu al
gezeten? De inmiddels rood aangelopen zon zakte alweer weg achter
Bolsward. En wat was het hier stil. Hij zat hier graag ( sinds
zijn broer Jan per ongeluk met de rem van de melkkar de
middelvinger ( !! ) van zijn rechterhand had afgehakt
mocht hij zelfs wat langer opblijven; het 'kloppen' van zijn
vinger hield hem toch maar uit zijn slaap ). Het was alweer april - de bomen nog kaal, het land nog vaal, maar de geur van het
voorjaar onmiskenbaar. De stilte op en rond de boerderij was wonderlijk genoeg overweldigend.
Hoe vreemd was dat? Hij begreep nog maar weinig van het leven.
Heit en mem zeiden dat hij 'al aardig kon leren' en dat hij ooit
naar de MULO zou moeten. Hij had zo'n gevoel dat het (dag)dromen
hier aan de kant van de weg dan wel snel afgelopen zou zijn.
Jammer toch, want hij was een geboren dromer, zoveel
begreep hij al wel. Van meester De Boer ( * ) mocht
hij soms een extra opstel schrijven ( die hij - meester de Boer -
dan voorlas aan de klas ) - niemand wist waarom, de meester zou
het wel weten.
( * ) - ( Meester De Boer was hard op weg om onder hem
en zijn klasgenoten een levende legende te worden - hij had
inmiddels een bijnaam: Marten Skeet. Dat kwam
zo. De dag begon meestal met een gezang of psalm. De meesten neurieden trouwens maar wat mee, het was gewoon niet het hoogtepunt van de dag. En wat de
meester thuis te eten kreeg wist niemand maar... hij liet gewoon
zijn scheten de vrije loop. Dat ging zo -
Ik wil u minnen, mijne sterkte - een nauwelijks
hoorbare scheet Ik wil u minnen, mijne kracht - een beslist hardere
scheet U minnen in wat mijn hand ooit werkte - het begon nu
echt te stinken En wat ik vurig heb verwacht - voorin de klas dreigde
Wieke Rispens flauw te vallen Ik min u, licht aan levenskust - er werd nu meer
gekokhalst dan gezongen tot mijn licht wordt geblust - eindelijk durfde iemand
te roepen: meester, mag er een raam open?! )
1965 - De Nederlands Hervormde Lagere School, Wommels - Friesland > Meester de Boer linksboven, De Kleine Johannes precies in het midden ( bloesje verticale strepen )
De Kleine Johannes 02 - Bij Anne en Gerrit van
hiernaast kwam hij ook al niet meer zo vaak. Anne was zijn
jeugdvriend. Wat hadden ze samen mooie avonturen beleefd! 'Beursje
trekken' achter en langs de struiken van de Súdhoeke ( die ene
keer dat ze moesten rennen voor hun leven toen er een oudere man
stopte die wel wat leek op die zuurpruim uit die
prachtige Pietje Bell boeken - het schuim stond hem op de
lippen! ), ze hadden er ooit zelfs een hut gebouwd (
daar was de gemeente niet blij mee ). Maar Anne werd de
laatste tijd - nou ja, hij zei het maar gewoon zoals het was - wat
gemener. Hij wilde eigenlijk alleen nog maar vechten en 'stompen'.
Nee, het was allemaal een beetje voorbij. En Gerrit liep de hele
tijd maar te zaniken van 'brillenjood!' en 'boekenwurm!'.
Gelukkig was hij op school bevriend geraakt met Teake ( ook wel
met anderen hoor ), de zoon van de gemeentesecretaris. Een intens
rustige knul - daar voelde hij zich behoorlijk goed bij. Goed,
alles ging dus voorbij.
Het was bijna volmaakt stil. Straks zou mem hem wel
roepen - hij begreep nog niet zoveel van wat grote mensen Tijd
noemden. Meester De Boer had wel eens iets verteld over
'planeten', daar waren er meer van! Hoe kon dat nou! De planeet
Aarde zou ook rond zijn - dat zag je hier niet! De planeet Venus
noemde hij ochtend- én avondster - het werd er allemaal
niet gemakkelijker op. Hij had in het blad De Spiegel
'foto's' gezien van gaswolken (?) die ergens daarboven zweefden (?).
Volgens de meester werden daar nieuwe zonnen geboren en ( daar had
je ze weer ) planeten. Ja, meester De Boer kon twee dingen goed:
scheten laten en verhalen vertellen. Zo had hij verteld over de
Noorse Goden Wodan ( woensdag ) en Donar ( donderdag ) - de ene
veldslag na de andere, ze zaten muisstil te luisteren. Ook viel
soms de naam Gunnthrain - dat was een rivier die in de
Oude Tijd vanuit de Hemel via de Aarde naar de Onderwereld
stroomde ( er waren er meer hoor ) en weer terug. Dat was wat! Hij
vond het een mooie naam, eentje om te onthouden. Later zou hij
ook... 'HOI JOHANNES!', klonk het
ineens achter hem. BEPPIE! ( ** ) Hij
kreeg een kop zo rood als de ondergaande zon en stotterde:
h-h-hoi B-B-Beppie... Beppie lachte en scheurde
het erf op. Op weg naar zijn zus Jantje - samen zouden ze
die avond vast weer een paar arme sukkels uit Oosterend
het hoofd op hol brengen.
( ** ) - ( Beppie was zijn grote liefde. Ze was
van hem. Alleen wist ze het nog niet. Hij zou het haar
ooit vertellen. Dan zouden ze trouwen en samen kinderen
krijgen. Hoe dat moest daar begreep hij nog maar weinig
van, maar Beppie zou het hem allemaal uitleggen. Er
waren nog wel wat problemen - bij de laatste
dorpsfeesten had hij naast Beppie op de meest
afgrijselijke manier twee uur lang verschrikkelijk voor
joker gezeten. Iemand was op het onzalige idee gekomen
om juist hem helemaal zwart te schminken, een
pruik op te zetten, en... een rokje... Ja mensen, een
rokje! Nog niet eerder was hij zo dicht bij Beppie
geweest, en nog niet eerder had hij zo'n afgang
meegemaakt. Opvallend genoeg was het juist een geluk bij
een ongeluk dat hij was geschminkt! Zo kon
Beppie én zijn schaamte niet zien én die ellendige
zweetdruppels. Hij herinnerde zich hoe hij na de optocht
als een dolle door de Súdhoeke had gejakkerd - thuis met
de kop onder de kraan. Nou goed, hij overdreef een
beetje - het was wel duidelijk. )
Dorpsfeesten Wommels - van links naar rechts - Jantje, Beppie, Martje, De Kleine Johannes, Jan
De Kleine Johannes 03 - Gelukkig was er nog
zijn broer Jan. Die zou later electricitieker
worden ( of zoiets ). Dat kon je nu al zien - Jan was de
drijvende kracht achter de muziek op de boerderij. Een
snoertje hier, en stekkertje daar - je hoefde maar met je
vingers te knippen ( heit leek soms minder gelukkig met al
die herrie - maar ja heit!: The Times They
Are A-Changing... ). En omdat hij ( De
Kleine Johannes ) schijnbaar al 'aardig kon leren'
en nog te jong was om achter te helpen, luisterde
hij in de voorkamer of in de keuken bij het maken van (
wat ) huiswerk vrijwel onafgebroken naar Radio Veronica
192 ( *** ) ( ingefluisterd door zijn
broer Jan ) - en eerlijk is eerlijk, hij raakte verslaafd.
( *** ) - ( Radio Veronica 192 - dat waren piraten
zeiden 'ze'. Die moesten kapot. In Den Haag ( dat lag in
Noord Holland, of was het toch Zuid? ) waren ze er volop
mee bezig. Hij maakte zich er maar niet al te druk over,
muziek en hij - dat was als: 1
+ 1 = 3. Hij voelde zich soms als een wandelende
encyclopedie. Hij onthield alles maar dan ook
alles wat hij hoorde - later zou hij er beslist iets mee
gaan doen. Het was niet alleen de muziek. Het was ook de
(atmo)sfeer - als het in Den Helder na een warme dag
begon te onweren kon je dat op de ( nu krakende ) radio
horen aankomen. Hoe bijzonder was dat? )
De
Kleine Johannes 04 - En hij leerde snel. Zo merkte
hij dat hij avonturen met Anne, winterstormen,
zomerstormen, hittegolven, koudegolven, de eerste sneeuw,
het eerstehooi, de eerste windstille voorjaarsdag
in maart, de eerste windstille najaarsdag in oktober, en
de donkere ogen van Wieke Rispens ( dat vond hij wel
raar - hij was vrijwel altijd op meerdere meisjes
tegelijkertijd een beetje verliefd... zou dat later wel
goed gaan? ) razendsnel verbond met datgene wat hij
op dat moment op de radio hoorde. Zo was hij dus nog maar
net 10 maar op zijn rug ( niet in het echt hoor ) droeg
hij al een bibliotheek aan herinneringen met
zich mee. Hij zou later toch niet een beetje krom gaan
lopen - zoals heit nu eigenlijk al deed? ( **** ) Had
die ook zoveel beleefd als hij nu al? Hij durfde het niet
te vragen. Hij was nog zo jong. Er was Tijd genoeg.
( **** ) - ( Soms gingen hij, Jan en mem met
heit achter het stuur op een late zondagmiddag een
stukje rijden. Dat vond hij heerlijk. Ze reden in feite
maar wat rond... Op weg naar - hij wist het gewoon niet.
Dan begonnen Jan en hij te zingen: HELP! I NEED
SOMEBODY! HELP! Dat vond heit al snel niet zo
leuk meer... Terwijl ze best al mooie stemmen hadden -
als hij na schooltijd de koeien mocht ophalen deed hij
ook dat zingend. Buddy Holly, Roy Orbison, The
Beatles - hij had ( nog ) geen idee waar ze het
over hadden en vond dat ( nog ) helemaal niet zo
belangrijk. Nee, het was de (atmo)sfeer - het
geluid van vrijheid. Ook had Radio Veronica 192 zonder
dat hij het goed en wel in de gaten had gehad eigenlijk
gewoon... de plaats van Anne ingenomen...
De Kleine Johannes 05 - Herinneringen. Jantje
had hem eens verteld hoe één van zijn twee andere
zussen, Catherina, ooit
met alleen een koffertje zo van het erf was gelopen. Dat was wat!
Hier zat hij - aan de rand van de sloot. Het was nog nooit
zo stil geweest ( dacht hij ). Dit was zijn leven, zou ook
voor hem zo'n moment komen? Met een bus, een trein of een
oude Opel naar Rotterdam te
koersen ( of misschien wel Amsterdam -
hij rilde: meester De Boer had verteld dat ze daar vochten, met de politie. Nooit
zou hij daar toch terecht komen?! ) - om wat in vredesnaam daar te doen?
Soms tolde zijn hoofd. Meester De Boer zei dat hij teveel
piekerde. Maar wat wil je? Zijn vervreemding van Gerrit en Anne, de gemeen lonkende MULO,
de verkeringen met Beppie en Wieke, de aarde die blijkbaar
helemaal niet plat was, Venus een ochtend- én avondster,
hij op de dorpsfeesten in een rokje - dan bleef zijn kop maar
malen. Meester De Boer zei ook dat hij zoveel fantasie had, daar
moest hij wel een beetje mee oppassen ( zei hij ). Maar het was
juist het maken van iets van niets waar hij zoveel
plezier aan beleefde. Net als aan de radio was hij ook daaraan al
een beetje verslaafd geraakt. Het kon erger hoor meester!
'Hoi Johannes!' - klonk het opnieuw achter hem. Het was
zijn zuster Martje ( ***** ). Die kwam zeker weer
helemaal uit Leeuwarden, elke dag maar weer. Ze deed daar iets met
ponskaarten ( zoals ze dat noemde ). Dat was karton met
gaten erin. Karton met gaten erin! Het was nog geld waard ook!
Ach, hij moest nog zoveel leren - er was Tijd genoeg.
( ***** ) - ( Ook Martje had eens een jongen uit
Oosterend het hoofd op hol gebracht. Die kwam haar dan wel eens
op een prachtige - eerlijk is eerlijk - brommer ( een Zündapp?
een Kreidler? ) ophalen. Op een dag hadden Anne en hij hem een
keer per ongeluk met hun fietsen van het erf gereden. Hij schoot
zo de (lage) heg in. Gelukkig was er niets kapot, maar de jongen
keek natuurlijk niet erg blij. Daarna hadden ze hem eigenlijk
nooit meer gezien - ze hadden het maar niet aan Martje verteld.
Waar jongens van 10 spelen gebeurt toch altijd wel iets? )
Kreidler Florett - 1965
De Kleine Johannes 06 - Daar was hij dan. Schuin links
boven de ondergaande zon achter Bolsward - Venus, de
avondster. Meester De Boer zei dat Venus een verbrande planeet
was. Ach, de meester zei zoveel. Zo zou Venus ook een
zusterplaneet van de aarde zijn. Ook planeten hadden dus
zusters! En hij moest het allemaal maar geloven! Zo meteen
zou mem hem roepen - dan was het echt bedtijd. Mem was een baken
van rust voor hem, hij zat graag bij haar maar wat te niksen in de
keuken. Als ze pudding, soep , vlees of gehaktballen maakte (
werkte heit eigenlijk ook zo hard? ) rook het hele voorhuis ( heit
kon maar wat hard schreeuwen als hij te snel een gloeiend hete
aardappel naar binnen werkte maar was dat de schuld van mem? hou
toch op! ). Soms kwam ze hem nog even instoppen ( ja, dat
hoeft dus niet meer mem! ). Toen hij nog niet op de lagere
school zat wilde ze haar gebit nog wel eens uitdoen, als 'een
spelletje' - dat vond hij dus niet zo leuk. Gelukkig deed ze dat
niet meer.
Soms smokkelde hij een transistorradio mee de slaapkamer in. In
het halfduister onder de kastanjebomen luisterde hij dan nog een
tijdje naar Radio Luxembourg. Zo had hij toch maar mooi de Europese
premiere ( wat dat was wist hij niet precies ) van The
Last Time van The Rolling Stones en Help
van The Beatles meegemaakt. Het was allemaal even
mooi. En elke plaat had zijn eigen seizoen, zijn eigen
regenachtige dag - of hittegolf. En hijzelf een perfect systeem
van wanneer ook alweer wanneer was. Herinneringen.
De Kleine Johannes 07 - Hij hoorde mem roepen. Het was halverwege april. Soms leek het net alsof wat grote
mensen Tijd noemden helemaal niet bestond. Alsof zijn (
nachtelijke ) dromen en ( overdag ) de schoolbanken gewoon
inwisselbaar waren - vaak zag hij geen verschil. Meester De Boer
die onder het zingen van een psalm scheten liet, was dat echt?
Zijn vriend Anne die hem begon te slaan, was dat echt? De zon een
ster ( zo dichtbij? - van Bethlehem? ), was dat echt?
Zijn hoofd tolde weer. Hij verlangde soms zo naar rust, en hij was
nog maar net 10. Wat moest er later toch van hem worden?
Mem stond in de voordeur, de armen over elkaar. Het water in de
sloot leek zo glad als een spiegel, zo stil was het. Hij
schuifelde het erf op. Ooit moest hij dus naar de MULO. Misschien
was ook dat niet echt, en kon hij hier altijd blijven. En als hij
ooit zou ontdekken (!) dat Tijd maar een bedenksel
was van grote mensen om wat 'orde en rust in de chaos' te krijgen
zou hij nog een Prijs winnen ook! Bij de
voordeur aangekomen voelde hij zich al wat beter. Mem streek één
keer met haar hand door zijn haar en zei nauwelijks hoorbaar - '
Foar dij sit it derop jonge, it is Tiid ' (+). Het was halverwege april
- of had hij weer alles gedroomd?
(+) - ( Voor jou zit het erop jongen, het is Tijd )
1966
De Kleine Johannes ( 2 ) 01 - Hoe lang lag
hij hier nu al. Het weinige licht dat er omstreeks deze tijd van
de dag toch nog in slaagde door te dringen in de schuur beneden
hem was veranderd in een soort blauw-zwarte walm. Hij strekte zich
nog eens behaaglijk uit. Hij lag hier graag - hoog in het hooi,
vlak onder de loodzware balken, vlak ook onder het immense dak.
Het was alweer midden december, Sinterklaas ( * ) nog
slechts een herinnering .
( * ) - ( Gelukkig was het een beetje
gebeurd met alle flauwekul eromheen; zijn grote broer Auke - die
hij toen hij nog echt klein was weleens per ongeluk had
aangesproken met 'omke' - die om acht uur 's avonds aanbelde,
een grote aardappelzak met cadeau's ( dat dan weer
wel... ) achterliet en dan zelf onderlangs de ramen
van de voorkamer naar de struiken in de tuin verdween. Wat wel
was gebleven dit jaar was dat ze hem nog flink hadden laten
zoeken naar een ( blijkbaar ) groot cadeau. Hij was helemaal
verkleumd geraakt ( en niks gevonden natuurlijk ) tot mem hem
eindelijk de inktzwarte kelder had ingeduwd ( niet echt hoor ).
Zelfs in die ene ruimte was het voor een nu bijkans onderkoeld
ventje nog een hele toer geweest ( in de warme voorkamer
werd gelachen - ze hadden natuurlijk zijn boterletter
getrokken ) iets van - voor hem - werkelijke waarde te
ontwaren. Tenslotte was hij maar eens onder de tafel achter in
de rechterhoek gekropen ( dat deed hij volgens mem 'vroeger'
ook in de keuken als er bezoek kwam - maar mem zei zoveel;
volgens mem was Antje van hiernaast een beetje 'gek yn de kop'
van hem; ze kwam inderdaad wel vaak deze kant op en volgde hem
dan overal als een baby eendje; hij hoorde in zijn verbeelding
Piet de Boer in zijn keuken al schateren: ' Sjoch, dêr gjin se
wer! ' (+) ). Niets natuurlijk, en hij stootte zijn hoofd ook
nog aan iets scherps. En daar hing zijn cadeau... - perfect
onder het tafelblad geschoven: zijn (tafel)voetbalspel... Hij
had zijn cadeau als een afgeknald hert de kamer ingezeuld. Zo
voelde het ook - als een trofee. )
(+) - ( Kijk, daar gaan ze weer! )
Begin jaren '60 - De Kleine Johannes links, dan Jan en Auke
De Kleine Johannes ( 2 ) 02 - Trok de wind
aan? De wind trok aan. Het was ook nog eens volle maan. Dan kon
het soms flink spoken. Persoonlijk hield hij wel van slecht weer.
Hij had geen idee waarom. Het was zoals het was. Het machtige, onafgebroken
zoevende geluid van een harde westenwind over en langs de
populieren rondom de pleats was één van zijn favoriete
geluiden. Het constante, maar onregelmatige tikken van
regendruppels op de ramen van de voorkamer op zomaar weer een
regenachtige dag in november samen met het luisteren naar
Radio Veronica 192 ( en een brandende kachel ) maakte dat zijn
hersens gewoon overuren maakten. Hij had echt allang
begrepen ( onder strak toezicht van meester de Boer ) dat hij
'anders' was dan ( de meeste van ) zijn klasgenoten. Kwam hij een
keer bij Teake de Jong, Sjoerd Joustra of Wieke Rispens thuis dan
was het er altijd doodstil. Maar hij wilde 'leven',
hij wilde muziek horen - ervan 'leren' ook ( hierin
was hij niet de enige - Joost den Draaijer van Radio Veronica
was vorig jaar naar Amerika geweest en teruggekomen met iets
wat hij de Top 40 noemde: de 40 meest verkochte nummers per
week; Veronica moest verder vond hij en de Top 40 zou daarbij
helpen; het was een gouden zet - Radio Veronica 192 was hèt
gezicht van 'de jeugd van Nederland' geworden; maar dus niet
in Wommels, niet bij Teake de Jong, niet bij Sjoerd Joustra,
en niet bij Wieke, en niet op het schoolplein ). Sloop
John B van The Beach Boys, These Boots Are Made For
Walkin' van Nancy Sinatra, Strangers In The Night van
haar vader Frank - waar zongen ze over? Hij liet zijn fantasie de
vrije loop. Dat was dan toch wel weer een voordeel van de MULO
volgend jaar, daar zou hij 'Engels' krijgen ( voorlopig zag
hij verder alleen maar nadelen helaas ).
De Kleine Johannes ( 2 ) 03 - Ook was hij
( zoals nu ) erg graag alleen. Geen gezever, gezanik en geleuter
om de kop - 'de verbeelding aan de macht', zei de
meester. En die verbeelding hadden ze de afgelopen maanden in de
klas nodig gehad. De vaak toch al zo mysterieuze vertellingen van
Meester de Boer over Eerdere Tijdperken kwamen nu wel heel
dicht in de buurt van 'ongelooflijke maar waar gebeurde
verhalen...' Hij had het dan over wat hij 'wetenschap'
noemde, daar zouden ze later op de middelbare school allemaal mee
te maken krijgen. Zo had hij wekenlang in het laatste uur op de
vrijdagmiddag geduldig uitgelegd dat 'mensen niet altijd de baas
waren geweest op aarde'. Dat nieuws was komen overwaaien uit het 'onvoorstelbare
en onmetelijke Land van Winnetou en Old Shatterhand'. Ze
hadden met de bek wijdopen geluisterd naar zijn uitleg over 'beesten
groter dan flatgebouwen, sterker dan hijskranen, en met tanden
en klauwen als hooivorken'. 'Dinosaurussen' - zo noemde hij
ze. Die hadden ze daar in woestijnen en langs berghellingen
opgegraven ( nou ja, de botten dan ) - honderden, en het hield
maar niet op. De tekeningen op de paar schoolplaten die
hij inmiddels op de kop had weten te tikken logen er niet om. En
dan die jaartallen... Honderd miljoen jaar geleden, tweehonderd
miljoen jaar geleden... En mensen inderdaad niet te zien... Het
was Wieke vorige week allemaal wat teveel geworden - 'En de
Bijbel dan meester?!', riep ze vertwijfeld. De
meester ( die natuurlijk donders goed wist dat die vraag zou komen
) had gezegd dat 'wetenschap en de Bijbel uitstekend naast elkaar
kunnen bestaan': 'Ze bijten elkaar niet'. Ze bijten elkaar
niet... Ze hadden nog maar eens naar al die schokkende tanden en
klauwen gekeken - en gelachen. Daar had Marten Skeet zich toch
maar weer wonderbaarlijk uit gered.
Schoolplaat jaren '60
De Kleine Johannes ( 2 ) 04 - Ver beneden
hem in de grote stal streek de machtige wind inmiddels druk langs
de gietijzeren raampjes, onvermoeibaar op zoek naar een kiertje,
een gaatje in de stopverf misschien. Dan wilde hij blijkbaar zo
graag naar binnen dat hij gewoon begon te loeien. Niet zoals een
koe ( stel je voor! ) - nee, het was veel meer een soort janken, 'grienen'
zou Gerrit de Boer zeggen. De deurklink van de zware deur van
de grote stal klikte twee keer. Iemand rochelde en spuugde - het
was heit. De verjaardag van heit in november was weer een
gebeurtenis van formaat geweest ( ** ).
( ** ) - ( Heit en mem hadden zoveel
broers en zusters, het had altijd - net als bij de
verjaardag van mem in september - wel iets weg van een boelgoed.
Een afgeladen erf en oprijlaan, de ene kar nog groter dan de
andere. Een niet aflatende stoet van omkes en tantes, kreten van
herkenning bij de voordeur, een berg repenvoor hem op de tafel - en uiteindelijk ( bij de verjaardag
van heit )... Syb.
Bij Syb was alles anders. Allereerst liep hij
niet - hij zweefde. Waar alle anderen druk gebarend en alle
kanten opkijkend langs het grote keukenraam naar de voordeur
trokken, zag je van Syb eigenlijk alleen maar een schaduw, een
flard. Zijn uitgestoken hand ( dat dan weer wel ) had ook net zo goed een windvlaag kunnen zijn - want dat was
wat je voelde als Syb zijn hand uitstak: een vleugje lucht langs
de binnenkant van je rechterhand - en weg was hetalweer.
Geruisloos zweefde hij naar een leunstoel - het komende uur zou
hij zwijgen. Ze waren er weer allemaal hoor - omke Johannes die
de hele tijd maar wat graag keek alsof hij Een Groot Geheim met
zich meedroeg, omke Henk die voordat hij een glaasje jenever had
gedronken altijd net om zich heen keek alsof hij Een Gote Fout
had ontdekt in de boekhouding van heit en die boodschap nu
kwam overbrengen, de schaterende omke Ate, omke Auke uit
Kubaard die ieder jaar wéér iets kleiner was dan het het jaar
daarvoor, tante Jantje die door haar natuurlijke gezag altijd
wel een kop groter leek dan alle anderen, en tante Beth en tante
Klas die al snel na een paar advocaatjes overgingen tot ( zwaar
bedekte ) schuine opmerkingen over iedereen in de kamer. Heit
zelf natuurlijk, die langzaam maar zeker verdween in een dichte
wolk van ( zijn eigen ) sigarenrook - het enige dat je één uur
verder nog echt kon zien was een schijnbaar wanhopig ronddolend
vuurrood puntje; iedereen wist het: zolang dat nog brandde
leefde heit nog. En mem natuurlijk - druk in de weer,
letterlijk de handen vol, een glimmend gezicht, de ogen
glanzend: het was een dag van leven.
Bewoog Syb? Syb bewoog. Nu zou het gebeuren...
Het ging immers ieder jaar zo... Langzamer dan langzaam
ontwaakte Syb uit zijn zelf opgeroepen coma - en kreunde hij nu?
Alsof hij bang was mem haar stoel te beschadigen, zo voorzichtig
kwam hij overeind. Zijn ogen gingen ook open, als bloemen die
één keer in de 100 jaar één dag bloeien. Hij schoof
helemaal naar het puntje van de zitting - daar hield hij even
stil. Hij leek ook af te tellen: 10, 9, 8, 7, 6, 5... Nu
zou het gaan komen - en het kwam. In één almachtige beweging
rechtte Syb zijn rug, schudde de as van zijn sigaar en galmde
hij tegen iedereen en niemand in het bijzonder: 'Fannemoarn
betiid noch oan in keal lutsen!' (+) Iedereen zweeg
abrupt. Omke Ate liet vanuit zijn rechter mondhoek een vleugje
jenever lopen, tante Beth en tante Klas, beiden de mond wijd
open, bewogen niet meer - en in de wolk rondom heit kwam een
vuurrood puntje langzaam naar voren ( hij leefde dus nog ). Heit
kende zijn verantwoordelijkheid, en nam die. Met zijn gezicht
slechts voor de helft uit de wolk, als een masker, riep
hij quasi verbaasd: 'Oh ja?!' Een aantal seconden nog
was het tikken van de klok op de schoorsteenmantel het enige
geluid in de mistige kamer - waarna Syb weer in beweging kwam.
Langzamer dan langzaam gleed hij terug naar waar hij vandaan
kwam, de rugleuning. Hij kreunde nog één keer:
'Mweeeuuaaahh...' - en boog deemoedig het hoofd. Het zou
nu nog ongeveer 3 minuten duren - volgens de klok op de
schoorsteenmantel dan, in het echt leek alles veel langer te
duren - voordat het circus weer draaide zoals het
daarvoor had gedraaid: zonder Syb. Een schaterende omke Ate,
tante Beth en tante Klas die nu probeerden alle omkes te
verleiden tot het prijsgeven van de maten van hun lange
ondebroeken, omke Johannes die nu alleen nog maar een beetje
sneu keek ( Syb had toch weer de show gestolen ), omke Henk die
een stuk minder voornaam oogde dan 3 minuten geleden ( Syb had
toch weer de show gestolen ), en tante Jantje die als een ware mater
purissima nog maar eens de kamer monsterde. En Syb - Syb
zweeg, en verdween voor de tweede keer op rij geruisloos naar
een droomland waarvan alleen hij, en hij alleen, het bestaan
kende. Nog één keer vernauwde hij zijn ogen tot ze samen
twee spleetjes vormden ( *** ). Nog één keer ook
slaakte hij een diepe zucht zoals alleen hij dat kon, nog één
keer legde hij zijn handen op zijn knieën met de handpalmen naar
boven gericht. Nog één keer klapte hij zijn hoofd in zijn nek -
de spleetjes glinsterden. Syb wist het. Het was gezien, en
het was gehoord. Hij had gesproken. Het was niet onopgemerkt
gebleven...
(+) - ( Vanochtend vroeg nog een koe laten kalven! )
Tot volgend jaar Syb...
( *** ) - ( Net als Lee van Cleef had
gedaan in de film The Good, The Bad And The Ugly; Chris
Postma had de film samen met zijn vader gezien in het Amicitia
theater in Sneek, en volgens de vader van Chris zouden ze
deze film over 50 jaar nog draaien, zo goed was hij. Maar
goed, de vader van Chris, die bij de politie zat, zei wel vaker
wat. Volgens hem zouden alle bromfietsers binnen nu en 5
jaar verplicht zijn een helm te dragen. Ze hadden zich
krom gelachen. Een verplichte helm! Dan konden ze als ze straks
16 waren op hun brommers met elkaar duelleren - net als
Ivanhoe en Lancelot, maar dan op een Puch...
Nee, die Postma kletste maar wat natuurlijk. )
De Kleine Johannes ( 2 ) 05 - De nog
steeds aantrekkende wind teisterde nu het indrukwekkende dak vlak
boven hem - als een onzichtbare reuzenhand. De zijdeur in
de schuur beneden, die nooit helemaal precies sloot ( niemand leek
zich daar druk om te maken ), klapperde een beetje sullig mee. Hij
liet zich naar beneden zakken, liep naar het midden van de zolder,
en stak zijn hoofd door het openstaande luik vlakbij de schommel,
de trap en natuurlijk de radio. Een golf van warmte spoelde langs
zijn gezicht en haren, recht beneden hem stonden twee koeien te
wachten op de dingen die gingen komen. De radio stond zacht
maar Rob Out had het duidelijk hoogste woord ( zoals
meestal, die was echt brutaal ), maar dat mocht
natuurlijk ook. Hij vormde samen met Tineke ( 'Tinus' )en Joost den Draaijer overdag het hart van Radio
Veronica. De laatste was op zijn vakantie naar
Amerika vorig jaar niet alleen teruggekomen met de Top 40,
hij had ook iets meegenomen dat hij 'horizontale
programmering' noemde. Moeilijke woorden voor iets wat zo
eenvoudig was dat je jezelf afvroeg 'moest dat echt helemaal
uit Amerika komen?' - elke dag op dezelfde tijd
hetzelfde programma met dezelfde dj... Ach, de hersenen van
grote mensen werkten duidelijk anders dan die van hem en zijn
klasgenoten - zoveel hadden ze allang begrepen. Rob Out
draaide het prachtigeGreen Green Grass Of Home van
Tom Jones, hij kende het al helemaal uit zijn hoofd maar
had zoals gewoonlijk ( nog ) geen idee waar het precies over ging.
Volgens Chris Postma ( hij weer ) werd in het liedje iemand opgehangen
en had deze stakker de nacht ervoor nog een laatste droom over (
inderdaad ) The Green Green Grass Of Home. Tja, die Chris
had bijna net zoveel fantasie als hij. Bijna.
Hij zag nog net de klompen van heit in de kleine
stal verdwijnen, het was dus theetijd. Hij liep naar het einde van
de zolder bij de grote schuurdeuren, ging zitten, slingerde zijn
benen over de rand en wachtte op de dingen die gingen komen.
Heit slofte in het halfdonker richting keuken, licht voorover
gebogen. In de keuken begon iemand te zingen - het was mem. Die
was lid van Laus Deo, het hervormde zangkoor van Wommels.
Elke maandagavond verdween ze op haar fiets in het stikdonker om
vervolgens twee uur later zomaar weer op te duiken, alsof ze
was opgepikt door een UFO, 'verdere instructies'had
gekregen, en hierna zorgvuldig was gedropt in precies de laatste
bocht van de Súdhoeke voor de pleats - om geen achterdocht te
wekken ( wie had er nu uiteindelijk toch net iets meer
fantasie: Chris Postma of Hij? Precies ). Heit rochelde weer - je
wist nooit precies wat het betekende: soms was het goed nieuws,
soms ook gewoon niet. De halfduistere schuur leek langer dan ooit,
dat kwam waarschijnlijk doordat heit zo langzaam liep - gezichtsbedrog
noemde meester de Boer dat. Als heitnu eens steeds (
nog ) iets langzamer zou gaan lopen maar nooit helemaal zou
stoppen dan zou dat de schuur tenslotte oneindig
maken, fantaseerde hij. Nee, over Chris Postma hoefde
hij zich geen zorgen te maken. Het was meer... nou ja... mem...
Heit naderde de keuken. Mem zong:
Als de levensstormen woeden, ( de wind klapte op het dak van de kleine stal, dakpannen ratelden )
rondom mij op zee of land, ( de grote schuurdeuren links van hem bewogen )
dan zal ik mijn toevlucht zoeken, ( de reuzenbalken boven hem trilden, er dwarrelde stof door de schuur )
in de schaduw van Gods hand. ( de hele pleats leek nu wel dronken )
Wil Hij soms beproeving zenden, ( heit stopte heel even )
is het dat ik smart hier lijd? ( een paar laatste loodzware stappen - en hij schopte zijn klompen uit )
Niet Zijn gramschap maar Zijn liefde, ( de keukendeur klapte open, licht overspoelde de schommelende schuur )
toont Hij, als Hij mij kastijdt. ( en heit raasde: 'HÂLD NO MAR RIS OP NET, BLIKSEM!'(+) )
(+) - ( Hou nou maar eens een keer op b+++++m! )
Mem zweeg abrupt. De wind huilde. In de keuken klepperde een
pannendeksel. Dat was de door mem zelf gemaakte groentesoep voor
zondag. De keukendeur klapte dicht, een paar seconden later ( het
leek wel weer een eeuwigheid ) gevolgd door een doffe tik
van de schuifdeur naar de gang. En weg was heit. Hij liet zich
naar beneden zakken en slaagde erin op de tast via de grote
schuurdeuren naar buiten te komen. De populieren joelden - als
supporters in een voetbalstadion na wéér een onterecht
afgekeurd doelpunt. De westenwind beukte in zijn gezicht.
Hij boog voorover, spreidde zijn beide armen en zweefde naar de
zijdeur ( hij droomde soms dat hij kon vliegen - dan was hij
pas echt vrij ). Ook hij schopte zijn klompen uit en
opende de keukendeur. Daar stond mem, zwijgend een beetje in de
soep te roeren. Ook hij zou zwijgen - net als Syb. Hij ging
zitten op zijn vaste stoel bij het raam, en wachtte op de
dingen die gingen komen. En ineens dacht hij ( vanuit het
niets eigenlijk, zwijgen hielp dus soms ): goed, heit had
gesproken; maar waar oh waar stond geschreven dat heit het
had... tegen mem... De wind klapte zijn handen helemaal
stuk en de populieren achter hem applaudiseerden. Hij veerde op
en wilde zijn mond open doen. Achter in de gang rochelde heit.
Hij zakte weer terug en draaide zich half om, iets wat hij vaak
deed als hij klaar was met eten. Zijn gedachte was voor mem
wellicht net iets te geheimzinnig, maar voor hem een
lichtpuntje in dezedonkere dagen voor kerst. De
populieren buiten bogen door naar het oosten. Vandaag zouden ze
niet meer overeind komen. Hij dacht aan de meester en wat die
altijd zei als hij weer eens aan een onmogelijk opstel
was begonnen: 'Nim dochs ris de tiid jonge. Nim De Tiid ' (+).
(+) - ( 'Neem toch eens de tijd jongen. Neem De Tijd' )
Dat zou hij doen meester. Hij zou De Tijd nemen. De favoriete
plaat van Rob Out was sowieso I'm A Boy van The
Who, en 'Tinus' draaide iedere dag Little Man
van Sonny & Cher - het waren allemaal signalen.
Hij was nog maar een jongen, moest zich maar niet overal mee
bemoeien. De radio in de keuken murmelde zacht 'What a day
for a daydream...' van Lovin' Spoonful. Ook
deze wind zou ooit gaan liggen. Was het vandaag niet dan morgen
wel. En De Tijd zou opnieuw beginnen - met een blanco
bladzij.
1967
( Bij leven en welzijn uiterlijk eind augustus 2024 - well, that's all for now folks! )